Woning in eigendom inrichting moet beschermd worden

Bekijk het overzicht

Nabij de inrichting aan de [locatie] te Escharen, gemeente Grave, ligt een woning welke niet bewoond wordt. De woning is in eigendom van de inrichting, maar ligt buiten de inrichtingsgrens. In de vergunningsvoorschriften zijn geen geluidgrenswaarden vastgesteld.

Omdat de woning buiten de inrichting ligt, moet deze niet worden gezien als een bedrijfswoning bij de inrichting, maar als burgerwoning. Een burgerwoning komt bescherming tegen geluidhinder toe, ook als deze tijdelijk onbewoond is. Immers, wanneer er geen geluidgrenswaarden in de vergunning zijn opgenomen, zouden toekomstige gebruikers niet tegen onaanvaardbare geluidhinder worden beschermd.

Als de woning bijvoorbeeld in de nabije toekomst gesloopt zou worden, zou bescherming niet nodig zijn. De stelling van de vergunninghoudster dat de woning niet op korte termijn bewoond zal worden is onvoldoende. Het college had daarom voor de woning wel geluidgrenswaarden moeten vaststellen.

(LJN: BT6656, Raad van State, 201007337/1/M1, 5 oktober 2011)